Waalvissen, november 2005
We hebben afgesproken met de volgende activiteit te gaan vissen op de Waal of de Rijn. De roofbleien en de snoekbaarzen zijn degene waar we het op hebben voorzien. Het langdurig stilstaan van de Rijn en het hierdoor verspreiden van de vis. Hebben ons doen besluiten het op de Waal te gaan proberen. Met zijn negenen zij we als we ergens in de Betuwe de dijk oprijden en de Waal in zicht komt. Dat ook deze laag zou staan wisten we maar zo laag hadden we nog niet vaak meegemaakt. Even slalommen we over de dijk en dan er af. Naar de stek welke we voor ogen hebben
De auto’s worden geparkeerd. De hengels opgetuigd, de waadpakken opgehesen en klaar zijn we. Net voordat we aan de wandeling naar de stek beginnen, verschijnt de sterke arm der wet. Ze komen even polshoogte nemen wat er allemaal wel niet staat te gebeuren. Een dergelijk invasie vroeg er om, gecontroleerd te worden. Sneller dan verwacht weten wij hen te overtuigen goede bedoelingen te hebben. Ook weten we hen te overtuigen dat eventueel gevangen vis maar heel even uit het element genomen zal worden. Om daarna weer te zwemmen. Fluks wordt de pas er dan ook ingezet.
Als onze koppen over de zomerdijk heen kunnen kijken hoor ik van enkele die hier nog niet eerder waren, de nodige kreten. Moet ik hier vissen? Allemachtig! Jazeker, dit is wel even wat ander dan dat riviertje de Rijn. Dat is tegenwoordig bijna lieflijk vergeleken bij deze beul. De in colonne, zowel stroom op en stroom afwaarts, voorbijkomende bijna oceaanstomers kloppen het water nog eens flink op. Aangekomen bij de stek wordt dan ook eerst de thermosfles maar ter hand genomen om de gemoederen wat te bedaren.
Als de rust weer is terug gekeerd delen we ons op en gaan op diverse plekken aan de gang.
De ingang naar een groot zandgat is een topstek voor de nodige roofblei en snoekbaars. Zeker niet eenvoudig, maar wanneer er even geen boten voorbij trekken en de stroming weer redelijk constant is moet het kunnen de lijn te controleren.
Het zandgat overigens, is zeker in het voorjaar de moeite van een streamer waard. Voor als de snoeken op de rand van de lange taluds en grens van het ondiepe naar het diepe liggen te wachten. Maar hierover misschien een andere keer. Eerst maar weer terug naar de Waal.
Ik ga voor een standaard goede plek. Strak langs een krib stroom afwaarts. Hier op de Waal is een 6/7 een goede keus. Lichter zou ik het zo wie zo niet proberen. Ikzelf vis altijd met mijn oude vertrouwde Orvis nine by nine. Deze afgeviste 9 hengel is in de 20 jaar dat ik er mee vis wat zachter geworden dan ze al was. Gecombineerd met de Angel 6/7 van Hardy met daar op een teeny 200, is dit voor mij een prima zoniet uitstekende combinatie voor deze visserij. Een rolletje 0.35 en een doosje streamers zowel upside down als popup gebonden completeren de zaak.
Ik waad rustig het water in richting punt van de krib. Twee vismaten waden op een afstandje van een twintig tot dertig meter van mij vandaan met mij op.
Bij normale waterstand kun je waar we nu waden staande drinken. Het is wel oppassen geblazen want we komen nu wel dichter in de buurt van de boeien dan ooit te voren.
Geven die niet aan waar de vaargeul ergens moet zijn? Jongens, niet te diep, roep ik, er komen weer een paar van die waterverplaatsers aan. Bij elke worp zoeft de lijn vanuit de stripbak als vanzelf tot op de laatste meter door de ogen. Steeds weer die droge tik tegen de blank ten teken dat het aftellen kan beginnen.
Een stripbak is hier onontbeerlijk. Goed schieten van de lijn is er anders niet bij, met deze stroming.
Een tiental vruchtloze worpen heb ik kunnen maken als ik met gezwinde spoed een dertig meter terug de kant op moet. Waardoor ik nog net kan voorkomen onderuit gezogen te worden. Steeds voel je het zand onder je voeten wegglijden en steeds moet je opnieuw grip zoeken. Ja, wadend vissen op de Waal vraagt er wel om ten alle tijden de nodige voorzichtigheid en alertheid in acht te nemen.
De fleece die ik had aangetrokken kan wel uit want de zon zorgt voor aangename temperaturen en dat bijna half november. We vissen nu toch al een uur maar niets. Nog nergens in het kamp heb ik de o zo bekende (graag gehoorde) kreet opgevangen
Ik knoop er maar eens een andere vangerig uitziende upside down gebonden streamer aan. Dertig, veertig worpen ben ik verder. Het steeds weer laten afzinken betekend op deze plek tot 20 tellen, voordat het binnen strippen kan beginnen. Vastzitten doe je hier veel minder vaak dan op de Rijn. Het verspelen van vliegen valt dan ook wel mee. Helemaal niet vastzitten, lijkt me ook niet in orde.
Weer vliegt de lijn als vanzelf door de ogen richting punt van de krib, die toch bij lange na niet bereikt wordt. Tijdens het afzinken realiseer ik me dat die punt toch nog verder weg is dan ik had gedacht. Strip,strip,strrrip, strip en dan plotseling die onmiskenbare “boink”. Gelijk zet ik de spanning er flink op en tegelijkertijd dat ik dat doe maak ik met een duidelijk “Yesss snoekbaars”, iedereen wakker. De afgeviste Orvis staat hoepeltje rond. Diverse keren gaat de top tot bijna onder water. Prachtig gezicht, vinden jullie ook niet? Roep ik naar mijn maten. Snel wordt de naast de stripbak binnen gestripte lijn op de zeer smeuïg draaiende reel gespoeld. Nog even, laat ze zien wat ze waard is en moet ik nog een paar meter lijn geven ook. Maar dan komt de vis toch in zicht blijkt het zoals verwacht inderdaad om en snoekbaars te gaan. Niet super groot, maar wel bere sterk. Snel maakt een van de maten wat foto’s van die ronde hoepel en mijn tijdelijke buit. Even zo snel haal ik de haak uit het scharnier van haar muil. Gun haar een brede grijns waardig en zwemmen maar. De kop is er af. Twee valse worpen zijn er maar nodig om weer die droge tik tegen de blank te horen. Trouw wordt het afzink ritueel in acht genomen. Zo’n looddraad van Teeny werpt toch wel verdomd gemakkelijk. Waarvoor mijn dank, Jim.
Een kwartiertje later is het weer raak, gelijk voel ik dat deze vis beduidend groter is maar helaas, ze lost. Ik probeer het nog een half uurtje maar niets meer. Mijn vismaat die wat dichter aangeschoven is krijgt er dan ook een op maar ook deze lost. Misschien voor de volgende keer toch maar iets binden met het venijn in de staart. Ik voeg mij bij de andere maten voor een bak koffie en een praatje. Het blijk dat ik tot op dat moment de enige gelukkige ben. Geen roofblei en ook geen snoekbaars hebben zich bij de anderen laten zien.
Ik besluit om het nog een uurtje op roofblei te gaan proberen. De roofbleien die we hier op eerdere visdagen gevangen hebben waren niet zo groot. Tot 50 cm ongeveer. De grotere vissen die we regelmatig hebben zien jagen lagen tot nog toe buiten ons werpbereik.
Ik tuig mijn bijna antieke handgebouwd vijfje op. Completeer haar met een eveneens smeuïg lopende reel. De lijn is er een van de drijvende soort. Een Rio wf 5 windcutter.
Een stuk van ruim twee meter fluor carbon van 0,20 en een Diving Bug completeren de zaak. De Diving Bug wordt aan de onderzijde nog eens goed ingesmeerd met vet. Terwijl ik dit doe bekijk ik de tot nu toe vruchtloze worpen van een aantal van mijn toch zeer ervaren vismaten. Enkele van hen vissen diep en weer anderen vissen net onder de oppervlakte. Zou mij hetzelfde lot beschoren zijn? Terwijl ik de lijn op lente breng denk ik bij mezelf. Vist wel even wat anders zo’n vijfje.
Plop, plop, plop, doet de Diving Bug. Bij elke strip weer die plop. Als er nu toch eens een op zou duiken? Dat zou toch dolle pret zijn. Wellicht ook een ….verzakking, maar je moet er dan ook wat voor over hebben, nietwaar? Een klein uur hou ik het plopperdeplop, vol. Geen enkele roofblei laat zich zien. Het moet op deze wijze toch kunnen, gezien de resultaten van een van de vismaten nog maar net geleden. Vijf vissen tussen de veertig tot vijftig cm in een paar uur waren zijn deel. Ook toen waren er geen jagende roofbleien te zien. Tot vijf maal toe werdt het geplopperdeplop meedogenloos onderbroken. En dan nog maar te zwijgen over de missers. En elke keer weer schrik je je zelf een bult. Prachtig toch?
De koffie en boterham laten zich goed smaken zo in het zonnetje. We hebben nog een uurtje de tijd. Ik wandel de krib op richting punt met de bedoeling het daar nog een keer te gaan proberen. Maar zover komt het niet want even raak ik in paniek als ik tussen de kribben op de stroomnaad diverse vissen het water ziet ranselen. Arie, Willem, “roofblei”, roep ik uit. Daar op de stroomnaad. Gelijk waden de vismaten richting de door mij aangegeven plaats en wagen diverse worpen. Ook ik maak dat ik zo snel als maar kan naar de plek des onheil kom. Dat het een plek des onheil is voor de opgejaagde vis, geloof maar. Veertig, vijftig meter waad ik het water in zonder echt goed op te letten waar ik loop. Alleen de plek waar de roofbleien zojuist het water ranselden is hetgeen waar ik mij op concentreer. Als ik weer een stap voorwaarts doe voel ik in eens geen vaste bodem meer. Vraag me niet hoe maar ik weet me nog net staande te houden en doe snel een paar passen terug. Koekenbakker vloek ik tegen mezelf. Whow, was dat effe mazzel. Stom, stom, zonder waadstok. Snel veeg ik het zweet van mijn voorhoofd. Strijk de omhoog gekomen nekharen weer glad en zet mijn pet recht. Vanaf hier kan ik met geen mogelijkheid bij de stroomnaad komen . Dertig meter links en rechts alleen maar dieper water. Tegen beter weten in probeer ik het toch, je weet maar nooit.
Links van mij hoor ik Arie (ja, die van de reels en nog veel meer mooie spullen) “mis” roepen. Dat was er een, zeker weten. Snel zoefden de lijnen weer door de lucht op een nieuwe kans. Keer op keer richting stroomnaad in de hoop er toch een te haken.
Ik kijk op mijn horloge en zie dat het voor mij hoogste tijd wordt naar huis te gaan. Jongens ik hou er mee op. Ik heb nog andere verplichtingen. Wat heet verplichtingen, maar uitgenodigd worden om mee uit eten te gaan . Zeg daar maar eens nee tegen?
Nog even wordt tijdens het laatste restje koffie de balans opgemaakt. Jammer, maar het heeft verder niet mogen lukken vandaag. Voor de nieuwkomers op dit water was het toch goed dat ze gezien hebben dat het moet kunnen. Dat het oppassen geblazen blijft bij het waden is zeker. Standaard een waadstok voor de veiligheid en een stripbak voor maximale worpen zijn hier dan ook geen overbodige luxe. Al met al liet de vis het behoorlijk afweten. Voor de rest was het weer een zeer geslaagde activiteit. En dat we binnenkort hier weer terug komen is zeker. Ik kan bijna niet wachten. Maar met jullie goedvinden ga ik volgende week eerst met Pikefly naar de Krimpenerwaard de nodige snoeken stangen.
Charles
Alias, Pike Charlie